Aan zijn kleine, hoge, vieze schoenen herken ik
Het kind, nieuwsgierig

Stappen makend, ook al is mijn dorp niet het zijne
En is het schoolplein, het

Kerkhof, de kruising waarop de oude bakkerij niet
Zijn herkenningspunt, voor

Het raam nu zilveren gestalten, murmelend aan
Tafel, koffie uit een hoge pot, gevouwen

Handen op een knie die centen toveren en een
Passend, rinkelend

Geluid, voordien is hij weg, een sluiproute door
Het struikgewas, de buit

Verdeeld maar wij alleen en achtergebleven, wij
Betalen met de eerste kastanjes