Hoe hij mijn vader van het tuinpad had geraapt, vertelt
De buurman, hoe mijn mamma

Grapjes maakte, vertelt de buurvrouw, hoe kaal onze
Zondagen waren omdat we niet

Mochten spelen dan in ons veilige huis, hun kinderen
Schaatsend op de sloten hierachter of

Rennend door de weilanden, knikkerend op het lege
Schoolplein, met handgebaar

Tot hoever ik toen kwam maar vooral hoe mijn vader
Toen hurkte bij het groenrode hek

Ineengezakt omdat hij opeens gestruikeld leek en hij
Het lange grintpad nam met

Mijn pappa in zijn armen, mijn mamma die gilde vanwege
Het bloed en wij veilig binnen