Het omvatten is geruststellend, iets van
Terugkruipen in bed waar hij

Warm nog aarzelt op te staan, de ramen
Zijn open, de geluiden

Van de stad klingelen nog onschuldig, een
Zomer zo zinderend als

Vroeger in het hooiland, haar geur overheerst
Zij wacht, loom

Hangt ze over het gemaaide gras zoals zij
Nu boven hem, plagerig

Druppen haar borsten, haar dijen als wolken
Voor de zon, zij spannen

Samen tot het tijd is het land te verlaten, de
Stad schelt, de deur klappert