Dat wat ’s nachts op me ligt, is tegen de ochtend
Verdwenen, zoals een
Man, zwaar nog en dwingend, bij het eerste licht
Schielijk de deur achter zich
Dichttrekt, klotst op zijn haastig aangetrokken
Schoenen, veters los
Blote voeten, auto op de hoek van de straat en
Vooral niet toeteren
Terwijl in het donker zijn lijf het mijne opslokt
Verslindt en verdeelt zoals
De wangedachten dat doen, de zorgen voor, het
Struikelen over die veters
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x