herkenning
De heer I. legt zijn stok op tafel, zeg maar Piet, roept hij jolig. Hee Piet, zeg ik. Hij is…
De heer I. legt zijn stok op tafel, zeg maar Piet, roept hij jolig. Hee Piet, zeg ik. Hij is…
De heer B. zegt dat er laatst iets van poëzie was in A., dat was ik, zeg ik en hij…
Het is alsof al mijn toehoorders in een keer de achterdeur hebben genomen, alsof ik in een verkeerd huis zit,…
Het is een trage verzameling toeristen die zich schaart rond mijn tafels, de gangen zijn leeg en de eetzaal is…
Ik wil jullie iets vragen, zegt de heer B. en hij spreidt zijn handen op tafel. Zelfs mevrouw Z. blijft…
Het leek op die keer dat we met z’n allen zaten te wachten op mevrouw R. die nog even een…
Ze had wel iemand die heel veel van haar hield, zegt mevrouw H. zomaar aan het eind van een zin….
Bij de heer E. zie ik alleen zijn wenkbrauwen, als ze omhoog gaan, geniet hij van het verhaal, gebeurt er…
De heer I. gaat op mijn plek zitten, de stoel achter het boek, de bril op het boek op tafel….