Hij staat op hetzelfde perron en toch doe ik alsof ik hem niet zie.
Zijn rug, zijn fiets, zijn regenjack. Dezelfde stad,
en toch de enorme afstand. Zittend bedenk ik me dat ik de halve
trein doorloop en quasi verbaasd hem groet,
naast hem ga zitten en hem stoor, want hij leest en ik kijk naar
buiten, hij houdt zijn hand tussen het boek,
ik weet waar ik ben. Een vrouw met enorm veel boodschappen
steunt tegenover me, het zijn altijd de vrouwen hé,
zeg ik. Ze haalt haar schouders op. De velden langszij zijn zwart,
druppels van die tassen vallen naar beneden, ze sluit
haar ogen, ik tel tot honderd. Ik wacht tot ik hem zie uitstappen
maar blijkbaar doen we dezelfde reis, dezelfde
uitgang, hij met de lift, ik met mijn hand om de leuning, altijd weer
naar rechts willend terwijl de massa me meevoert naar links.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x