Eén van de automatische handelingen in de ochtend is het
losdraaien van de deur alsof het niet genoeg is

een bericht in de wereld te sturen maar het kontakt via die
omgedraaide sleutel tot stand moet komen, alsof

er al iemand wakker is in dit betonnen blok waarvan de kou
onder de deurspleet vandaan tot over mijn

knieën trekt en nu ook door de ramen komt, de stad in een
witte damp gehuld die ons eindelijk doet raden

naar de omgeving, geen rode deuren hiernaast, geen zwarte
bomen maar doodstille objecten, een rij van

onbeweeglijke en onzichtbare obstakels waartussen we honden
vermoeden die hoog op de poten staan te wachten

op een teken waarop ze tegelijk zullen gaan rennen en blaffen,
zodat we nog uren binnenblijven, achter die losse deur.