Soms komt iets van heel ver. Alsof je moeder je roept maar jij
– met capuchon op en de koordjes aangetrokken –

in een volgende tuin te wachten staat, nog half dromend maar
ook vreselijk nerveus voor het schoolplein, de

horde kinderen, de opdrachten, en niet bereid door te lopen. Iets
van heel diep binnen in je dat weg wil en het

niet voor elkaar krijgt te bewegen, en zij komt je niet helpen, ze
geeft je geen duwtje, zij heeft juist die koordjes zo

stevig geknoopt, en dan moet je meedoen met een spelletje, je
staat voorover gebukt en voelt de handen op je

rug. Dat iets komt zo nu en dan terug en op onverwachte momenten,
bijvoorbeeld als je in druk pratend gezelschap van

een maaltijd wilt genieten, niet begrijpt waar het gelach vandaan
komt, de tuin is vol nog, de regen valt en je bent zo klein, zo klein.