De waarschuwing blijft uit. Niemand die nu nog beweert dat
het geen ‘de’ is voor lief en dat er een verkleinwoord

moet volgen, niemand die twijfelt aan mijn voorkeurspelling
of een punt mist, de oude criticus zwijgt.

Het is een beetje hetzelfde als het ‘fijne dag’ van de medewerker
uit de bibliotheek als reactie op mijn ‘werk ze’,

alsof vergeten is, onbelangrijk wordt gevonden, slordig omgegaan
met ambacht en ambitie, bestaan en

bevindingen. Het is heerlijk rustig, dat wel, maar heel soms mist
de vraag van de kijker die vroeger, voelend aan mijn

werken van stof, bukkend daaronder, wilde weten waar het over
ging en geen genoegen nam met mijn snedige

‘het leven’. Soms wil je de invulling van een ander, alleen maar
om het niet eens te zijn met die willekeurige aanname.