Ik laat u nu voor een jaartje weer los, zegt ze, en het is alsof
ik van haar schoot glijd, zij nog een extra kneepje

in mijn zij doet, en dan huppel ik zonder om te kijken weg.
Leuk he, zegt ze nog, het is een wonder, zeg ik.

En dan voel ik pas mijn voeten op de grond, mijn afdrukken,
mijn geluk en dat hele vrije jaar, hoe alle spieren

weer loskomen en alle vermoeidheid wegtrekt, en ik vraag nog
hoe het met haar is en of ze, en zij giechelt en dan

klapt de deur zachtjes toe en zit er niemand meer op de gang,
ruikt het naar eten en pauze, gaat het lampje boven

de deur uit, komt er opeens zon uit een andere, loop ik door het
bos en kwetteren er vogels, wijkt het verkeer,

blijft een hond achterwege, tilt een man zijn billen van het zadel
en spurt voor me uit als een heraut met de overwinning.