Uit de typestoel springt een schroef, mijn voet trapt in iets kleverigs,
vuurwerk knalt in de vroege avond, het wasrek valt

in elkaar, de mouwen van een bloesje hangen in de planten van het
balkon, de overbuurman is eerder wakker en zijn auto

start honderd keer vergeefs, ach u weet wel, we verliezen ook elk
spelletje en we begrijpen nog niet eens de regels.

Misschien moeten we meedoen aan een clubje, meent een verre verwant,
elke creatieve daad bespreken, bij de hand worden genomen

omdat het stoplicht op rood staat en we in een vreemde stad zijn, of
gewoon nou ja, we zijn al best oud hé, misschien. Hij, zij

weten nog niet dat ik kan grommen en bijten of gewoon heel lang kan
zwijgen en een verstopplek ken die niemand weet, op mijn

knieën draai ik de schroef in en mijn voet veeg ik af aan een theedoek
en vieze mouwen knip ik normaliter af en begrip is discutabel.