Straks is de boomhut gevuld met gekwetter en getsjilp alsof
alle vogels van buiten naar binnen zijn gevlogen,

de ramen de hele dag openstaan en broodkruimels op de
balkonrand en die ene verstijfde handdoek hen

verleiden tot een aanwezigheid hier. Het zijn de vrouwen die
overleggen en delen, snoepen en zuchten, alle treden

lang, regelmatig terugkomen en weten hoe ze net rond de tafel
passen, leeftijdgenoten en ervaringsdeskundigen,

professionele collega’s die hun schoenen uitschoppen en hun
tassen omkeren, er zijn antwoorden op vragen die

we vroeger niet durfden stellen en er wordt veel gelachen terwijl
tot voor kort daar de mannen hingen en het glas

vulden, de sterksten leken en het meest interessant, onderbraken
en de dingen zoveel groter maakten dan ze waren.