Dat het meteen zo zou zijn, zo intens, zo waarachtig, zo mooi,
al die lange zwaaien vanaf de straat, zo mijn boomhut
in, al die kushandjes die maar dwarrelden en dwarrelden, al
die wijde armpjes ergens rond mijn knie en dan nu
tot mijn heupen, bij de een. Al dat gekriebel en gefluister en
ook al dat schateren van de pret, dat op de grond
liggen met onze benen in de lucht, ik eindeloos verliezend bij
elk spelletje, dat op kousenvoeten werken in de avond
omdat de ochtend elke keer zo vroeg begint, in mijn lade de
kadootjes voor het ongemak, mijn dagboek, geheim?
vraagt S. (8), maar het eerste dat hij ooit vroeg was, waar zijn
de plaatjes? Nu al weten wat we denken, bij elkaar,
van elkaar, hoewel L. (6) nog ‘earth to S.’ roept. Geland ben
ik, eindelijk ergens waar ik nooit meer wegga.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x