De rijmloze vriend zegt dat als er een schaakklok tussen ons
in stond, zou blijken dat ik net zoveel praat als
dat oeverloze dat ik hem verwijt. Ik weet wel zeker van niet.
Hij beweert dat het juist om het delen gaat, ik zeg
dat ik schrijf in plaats van deze verbale uitwisseling. Het tafelblad
lijdt onder zijn blik en nagels. Naast ons wordt er
geboord en gezongen, dit keer is hij niet doof. Blijkbaar ben ik
nog steeds boos op dat rijmloze als voorwaarde
in deze vriendschap. Zelfs mijn vader komt tevoorschijn en de
man met de blauwe ogen uit de voorleesgroep,
het bestuurslid dat zich ooit tegen mij drong op de trap of de
honderd kopjes koffie die ik serveerde op een
vergadering van de christelijke partij in ons dorp. Het viel hem
tegen, zegt de vriend, dat het niet gelijkwaardig is.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x