Terwijl we elke dag kunnen doen of we jarig zijn en nog
altijd taartjes kopen voor onze moeder (ja, die

is haar favoriet), is het eten van drop voorbehouden aan
snot, kriebelhoest en een gloeiend

voorhoofd. Bij voorkeur ’s nachts staan we dan op voor
een handjevol zodat in de ochtend op het laken

een zwart spoortje loopt dat vanuit onze mondhoeken de
slaap verliet. Ook ’s nachts vangt het hoesten aan,

verscholen in onze bezweette dekens, een storm die om
de hoek van het huis waait en de dakpannen doet

oplichten van deze schommelende boomhut. In de ochtend
ontstaat een vreemde trek, tagliatelle met

blauwe kaas bijvoorbeeld terwijl we toch echt aan de thee
met honing moeten en plakjes zwemmende gember.