De lief wil andermaal voor mij zorgen. Hij bedoelt dit goed en
zegt het zeker eens per vijf jaar. Hij heeft het over

substantiële ondersteuning, niet het ophangen van een rolgordijntje
dat morgen weer op de vloer ligt maar we weten

allebei niet precies wat dat zorgen inhoudt. Bij ziekte wijkt hij
en raakt nog geen teen aan. Bij onweer gaat hij genieten

van de boze luchten. Tegen honden praat hij. Maaltijden hebben
nog steeds vlees en vetrandjes en over het algemeen

is hij degene die een zuster wil in een gewaagd kostuumpje. In
ruil wordt er mij overigens niets gevraagd, ja: daar zijn,

open eindes hebben, zijn geheugen vormen en de agenda en zo
nu en dan een schrandere opmerking maken. Zo van:

wat wordt het een volgende keer, past het in mijn decolleté en
ga lekker je gang joh!