Om alweer zo lang in dit gebouw te wonen dat een vorige
buurman gemist wordt, alleen vanwege zijn stilte

in dezelfde ochtenden, het geprevel dat zijn gebed betekende
in een andere richting dan de mijne en dan de sigaret

buiten op de stoep die hij al aanstak in het trapportaal en
waarvan de geur bij mij naar binnen kringelde.

Zijn wachten onder de bomen voor de ingang en het schudden
van zijn hoofd als ik een enkele keer mijn fiets

omhoog duwde terwijl het regende en hij iets zei dat ik niet
kon verstaan maar waarvan ik vermoedde dat hij mij

zou willen duwen als ik het hem vroeg. De huidige buurman
hoor ik vooral veelvuldig plassen, doorspoelen, deuren

openen en dichtdoen alsof elke handeling van hem zoveel
belangrijker is dan die van ons allemaal.