Behalve het mij hink-stapsgewijs door een gebruiksaanwijzing
heen helpen, het samenvatten van de met goud berande

uiterst dunne bijbelbladen en het enkel sprookje van Andersen,
wie las mij voor? Op die gruwelijkheden na

is er geen beeld opgeroepen vanuit het opengevouwen boek. Ik
deed het met alleen de stem. Me herinneren hoe mijn

mamma klonk, de zachte g van een lief, kunstenaar W die door
de voordeur heen om hulp had geroepen.

De allerkleinste probeert het evenwel. Hij gaat tegenover me
zitten en bladert uiterst nauwgezet en doet alsof hij

leest. Hij vertelt me na en ik doe even mijn ogen dicht terwijl
zijn broertje tegen me aanleunt en fluistert dat

dàt er niet staat hoor. Maar wat dan wel? Als ik iets verzin, bungelt
het tussen de regels door. Dat van liefde en er zijn.