Alles lijkt een centimeter verschoven. Bijna alsof mijn moeder
weer in mijn kamer is geweest en in haar ijver

en poetsdrang alle voorwerpen in de hand heeft genomen en
heeft afgestoft en ze, hoewel behoedzaam, naast

hun oude plek heeft neergezet. Erger dan haar op zoek gaan
naar mijn dagboek was deze lichte wanorde hoewel

vergezeld van een groene zeep geur en haar eau de cologne
die aangenaam achterbleven. We moeten deze

ochtend dezelfde schoonmaakaktie maar voeren en ons eigen
systeem herstellen. Vreemd stil is het.

De afwezigheid van de harde wind maakt bijna argwanend, we
gaan haar voetstappen missen, ontbreekt er ook niet

een beeldje uit de rij op de vensterbank? En ze kijkt alsof ze
alles weet, ook zonder dat ze deze woorden vindt.