Er is een mini happertje, groen met wit, dat mij als een legopoppetje
van de grond schept en ergens anders neerzet. Geen

tijd natuurlijk om een koffertje te pakken of een geschikt jurkje aan
te schieten. Plots staan we in een heel ander gebied en

moeten we ons maar zien te redden. Ook als we plat op de grond
gaan liggen, ziet het happertje ons en hapt hij ijverig en

rijdt weer verder, bungelend zijn lading verplaatsend. We vragen ons
af of we bereid zijn moeite te doen elders te wennen,

of er tijd is voor meer, of we alleen blijven of gezelschap krijgen,
omvergemaaid worden door de poes, groter of

echter worden dan dit plastic object, weliswaar met omhoogtrekkende
streepjes die ons vrolijk maken. Gelukkig passen we ook

in een kleverig handje dat net onder de bank kan en ons in een broekzak
stopt en voor een half uurtje vergeet, we zijn veilig.