Zo zou het kunnen zijn. Bij elk opstaan de vraag waar je
naar toe gaat, bij elk vertrek de lege kuil, het

directe gemis, het gefleem om meer, geen enkele reden om
nu al, nee toch? Bij elk slapengaan de vingers

in elkaar, vertellen hoe je dag was, jij eerst, wat er goed aan
was (dat liggen hier met jou), praten tot je

niets meer hoort in retour dan geruis en zachte warmte en
pufjes. Bij elke nachtmerrie een arm paraat die

ergens over je haar streelt en geruststellend beweert dat het
maar een droom was (zoals dit alles

eigenlijk). Een sluipend koffiedrinken in de ochtend, de krant
met een boogje, vers brood en de buitenlucht

door de open deur. Talmen iets te doen en dan niets te doen.
Behalve misschien. Opnieuw dan.