Een man komt te dichtbij staan en laat me zijn hand zien,
opgezwollen vanuit een grijze mouw en wijst
naar een perfecte cirkel in het midden, rood met in het
midden een puntje. Afstand graag, roep ik.
Ik wil het niet weten, niet zien, niet ruiken, absoluut niet
voelen. Hij loopt verder, zwelt helemaal op,
verdwijnt alsnog. Dat niet willen voelen geldt voor alles.
We staan aan de rand van een park, oude bomen
die zich buigen, in de verte een spiegel van water, krijsende
vogels erom heen. Ik ben vanuit een
rijdende auto geduwd tot hier, herinner me dat ik een afspraak
had met de meest sombere dichter die ik ken.
Hoe weet ik dat jij het bent, had ik gevraagd. Dat is iets wat
je zondermeer merkt, had hij gezegd.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x