In deze tijd was het vast geoorloofd alsnog afscheid van haar te
nemen, dacht hij, en hij zocht haar afbeelding alsof

ze nog voor hem stond, wachtend in de deuropening of schrijvend
in de weerspiegeling van het raam. Hij bonsde dan

en zij schrok. Dat was natuurlijk een zorgvuldige pose maar dat
wist hij niet. Hij zag haar vooroverbuigen

maar dat was ergens anders en zomaar veranderden zijn werkopdrachten
in veroveringspogingen, toenaderingen die

veel probleemoplossender waren dan zijn zakelijke constructies
waarbij hij, zo stond in de advertentie, altijd oog had

voor menselijke verhoudingen en de samenwerkgedachte. Hij stond
daar lachend op maar zag nu pas hoe

ongeschoren en dat hij nooit iets begrepen had van zichzelf of van
haar of het lijdend voorwerp in een situatie.