Ze hoorde mijn stem een keer, ergens op de achtergrond, en had
gezegd hoe jong ik klonk, de lijn zonder ruis blijkbaar,

en hij had gezegd ‘ja jong’, niet sexy, uitdagend, manipulatief
of altijd in zijn hoofd en ik had gedacht aan dat

‘jong zijn’ dat bijna ongemerkt voorbij ging. Nu staat er alleen
een berichtje op dat kleine scherm dat zichzelf zwart

omlijst, ze is overleden, heeft hij getypt, gisteren. De woorden
veel te groot voor dit kleine medium, ik zie geen

vogels vallen van een denkbeeldige lijn, mijn kleinzonen grijnzen
zodra ik niets doe, de wereld is onbestaanbaar

en tegelijkertijd de beste verblijfplaats. Ik denk niet aan hem, ik
denk aan haar en hoe vaak ze weggedrukt is,

verruild en verplaatst, gerustgesteld en besproken en hoe ik nooit
haar heb horen schreeuwen dat ik altijd jong bleef.