In de vier wanden van haar bestaan kleven de haren aan de
vloerdelen, wuiven de jurken haar na, kraken
de ramen en piepen de deuren, de zwarte vlekken zijn de
bomen die tegen het glas tikken, schaduwen
van dromen, een verre sirene. Ondergedoken in lichte lakens
met zwaar de warmte op haar drukkend
zoals hij dat doet, een jengelend kind dat een ijsje laat vallen
vraagt om meer. Met een kalme hand zou
je de muren opzij willen duwen of het hele dak willen optillen
als bij een maquette die je afgekeurd hebt en
waaraan je nog wat wilt werken, het stof blaas je tezelfdertijd
uit de hoeken. Als alles omvalt is er nog
het weiland, een strootje in je mond, grenzeloze verte boven
je, hij speelt in de sloot en vangt kikkervisjes.
Thea
24 juni 2019 — 07:42
Prachtig!
alja
24 juni 2019 — 08:29
dank je!
John Zwart
24 juni 2019 — 13:26
dat van die druk van het drukkende heb ik niet zo
misschien ben ik bevoorrecht want heb altijd wel wind,
zelfs is die wat minder nog weiland genoeg bij de hand
met of zonder strootjes – en wolkjes die zeilen
niet slechts voor een kind
alja
24 juni 2019 — 13:41
in gedachten is het weiland gelukkig nooit ver