Niet de zee te hoeven noemen meer. Geen grapjes over gebieden
die buiten bereik liggen omdat we niet kunnen zwemmen.

Geen reisjes onder al dat water door, niet opnoemen hoe het Fries
van onze moeder eigenlijk het buitenlands is van

de taal van mijn ene kind, niet de ernst van de kleinzoon waarmee
hij vertaalt, niet wuiven naar de lucht omdat zij

daar vliegt en helemaal niet denken aan hoe zij uit beeld verdwijnt,
nooit meer de haperende telefoonlijn of het vervormen

van haar stem, alles net een seconde later dan zij het uitspreekt. Nooit
meer voorzichtig vragen of er nog meer water

bij komt, bij de wijn dan graag, of huilend van gemis uit het raampje
kijken van de overvolle slangen die vies en krijsend

uit hun holen kronkelen. Voortaan knuffels op mijn schoot en zonen
hijsen op mijn heupen zoals ik dat vroeger deed.