Was het eerst de verwachting, het op je tenen sluipen naar de
kelder waar het eerste gerecht op de trap klaar stond,

de geuren van het huis, het aanslepen van de takken uit de
besneeuwde tuin, het voorzichtig omhooghalen

van het zilveren trompetje uit de van vakjes voorziene doos,
de bolkaarsen in hun houder die morgen dan

voor het eerst mochten branden, en even later het zeker weten,
dat mijn zusje met de mandarijnenschillen het vuur

zou doen spetteren, gillen zou bij de herkenbare en toch zo
creatief gevulde kip, mijn moeder de hele tijd rode

wangen zou houden, je weer per ongeluk leverworst zou zingen
in plaats van de benodigde vredesvorst, is er nu

de nabeschouwing, het ene flakkerende sterretje, de stem die
opnieuw meezingt met het oudste refrein.