Het weer is te slecht, zei ze, je kunt beter daar blijven terwijl
het koud noch nat was, niets dreigde, de lucht zelfs
bedrieglijk leeg en zij een zomerjurkje droeg waarin nauwelijks
nog de kreukels, ze had alleen maar
het hoofd hoeven uitsteken en door de opening om in de stof
te glijden die dansend langs haar ging. Hij
zei niets. Er zou altijd een waarschuwing volgen zoals moeders
die maken of de man op de radio die waterstanden
opdreunde, filevorming, omleidingen en hoe hoog de maan en
hij zou iedere keer rekening houden met
de temperatuursomslag in haar lijf. Zij nam een vest uit de kast
en deed alsof het herfst was, ze droeg binnenshuis
een muts, ze stapte in laarzen rond alsof de zondvloed gekomen
was terwijl hij op het droge naar de zwaluwen keek.
hans altena
2 december 2018 — 10:15
Ademloos gelezen, een om uit te lichten, hoewel, nee, zo behorend tot jouw stromende rivier van gedichten, nooit dezelfde
John Zwart
2 december 2018 — 19:42
Blijft me verwonderen, is dit opgelegde aanpassing?
alja
3 december 2018 — 12:36
ik weet het niet, misschien wel gewoon een relatie?
John Zwart
5 december 2018 — 20:10
Ja, die zijn er in oneindige variaties. zelden ”gewoon”. Anders niet waard om over te schrijven.