Mijn ergernis aan de geheimen komen uit een fluisterende
moeder die met rode wangen en vinger tegen

haar lippen haar ervaringen deelde in de hoop dat we vanaf
dan de allerbeste vriendjes zouden zijn. Mijn

vader deed hetzelfde maar dan hardop en het liefst tijdens
koude wandelingen met druipende neuzen.

Ik weet dat ik het ook doe. Mijn kinderen hoeven de bundel
niet eens uit het pakpapier te halen, de kast niet

uit te ruimen, ze weten zondermeer wat er speelt. Ook betrap
ik willekeurig anderen op dezelfde wens: smiespelend

willen ze bevriend zijn met de barista, de kunstenaar langszij,
de reiziger zonder bagage, de man van belang,

en alleen maar om die schijnbare gezamenlijkheid die oplost
zodra ze uit beeld zijn en de adem stolt.