Pas als het een titel heeft, een naam waaronder iedereen het
kan noemen, het liefst met een plaatje erbij, een

vorm die iedereen kan aanraken, kneden of koesteren, bestaat
het. Eerst als je het hardop zegt, wel of niet in

gezelschap, is het een feit, iets om rekening mee te houden of
iets dat juist genegeerd moet, je kunt

altijd doen of je doof bent. Door de telefoon vraag ik hem het
te herhalen, ik schrijf het op maar mijn handschrift

verandert terwijl ik ernaar kijk en als ik het teruglezen wil, weet
ik het niet zeker, wat is dat derde woord terwijl

een andere keer het boek al in mijn hand ligt, de wind het open
bladert en alles als een mantra en vooral

onderweg herhaald wordt: dat er niets was om bang voor te zijn
omdat het nu een bestemming heeft.