Het is opvallend hoeveel oninteressante mensen er in
één kamer passen terwijl zij in haar eentje
naast mijn bed staat in een droom waarin ik omgekeerd
in mijn ouderwets bed lig, de gehaakte sprei
op de grond gevallen, de kastanjetakken tikkend tegen
het venster, de deur met het ruitje op
een kier. Mijn jongste zoon staat volwassen op de gang
met een sigaar in zijn mond, hij heeft haar
duidelijk binnengelaten, en ik ben zo klein als toen. En
terwijl niemand in die ene kamer iets zei, babbelt
zij de oren van mijn hoofd terwijl ze daar blijft staan.
Ik moet dit onthouden, dacht ik en
opstaan maar terwijl ik dat deed, plotseling in gesprek
met honderd tegelijk, proefde ik de sigarenrook.
Het was zo’n heel dikke sigaar en de kleine kon rondjes
blazen met getuite lippen.
Elbert Gonggrijp
2 juni 2018 — 18:44
Weer een fantastisch bijna surrealistisch beeld alsof je in de huid van Salvador Dali gekropen bent. Maar dan toch het ontfermen over het verleden…
Lieve groeten,
Elbert