Ze was het niet eens met mijn gezwalk in de nacht, zo
noemde zij het, haar scherpe ogen turend in
mijn zwakke vel, haar handen gevouwen in haar schoot,
buiten veelal het krijsend gevogelte dat zij
voerde of bomen die zwiepend tegen het glas beukten.
Er reden treinen waar geen rails lagen, mij
pappa was zo vreselijk afwezig en ik leek een beetje op
haar dochter, zei ze. Ik ben je dochter,
beweerde ik, en in de nacht slaap ik gewoon. Dan begon
langzaam het hoofd te schudden als een koppig
kind dat wist dat ze gelijk had, je weet best, zei ze, wat
ik bedoel. Dan keek ze even naar buiten, kwam
terug naar binnen en slingerde me mijn ongeloof in mijn
open mond. Nergens in, siste ze.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x