Ik herinner mij het ingesloten slapen, benen en armen
om mij heen, haren in ogen, monden op

oren, kinderlijfjes in verschillende lengtes naast me en
een op het voeteneind en in de verte het

gezoem van de wekker, schoolgeluiden reeds in de steeg,
dan een kluwen van bewegende delen, een

even rekken nog en mijn stem die onafgebroken fleemt
en vermaant, aanspoort en beschermt,

kleren door de lucht en armen en benen en broodjes en
bekers en tasjes totdat het allemaal op mijn fiets

plaatsneemt en ik daartussen en we duwend en zuchtend
en maar één kind zingend tussen alle

anderen lopend de vrolijke juf bereiken die met weids
armgebaar ons en de nieuwe dag welkom heet.