Hij probeert een nieuw land, een nieuwe taal, een andere
invulling van het bestaan, geen mensen meer

maar honden die van de ene kust naar de andere zwerven,
hij kiest voor het niet weten, laat

zich verrassen, het einde is immers ook onzegbaar en elke
stap is in het nu, dat ene moment tussen.

Ik mopper op de jongen van de supermarkt die mijn vaste
producten van plaats wisselt of op

de oranje pionnen die mijn omweg inluiden, ik bevestig
een wit scherm op mijn muur waarop ik – wel

in drie verschillende kleuren – mijn agenda deel en ik trek
opnieuw het zwart over mijn hoofd. Hij plaatst

het ene symbool dat ik nog niet bezat: naast een volle een
nieuwe maan, het eerste en laatste kwartier.