Soms word ik wakker in een gebloemd jurkje, ik
heb dan gedroomd van kelders vol voorraad, de
koele tegels waartegen, spinnen
in het ondergronds raam en kikkers bij de poort.
Soms ontwaak ik in mijn ritsenpak, vervaarlijk hard
de strepen van zilver waarmee mijn
hele lijf in een paar tellen zichtbaar wordt, de nacht
vol van de stad en haar bewoners, de muur erachter
met leuzen vol gekrast, de benen
stijf van het dansen. Soms slaap ik door in niets, ook
het donker brengt me geen kostuum, er is geen steeg
waaruit ik moet ontsnappen, ik lig niet
in het hooiland, mijn moeder heeft geen vruchten op
sap gezet en mijn vader gilt niet vanwege de zwarte
kriebelende poten op het glas, alle
inwoners zijn onschuldig, de adem zwaar maar in
de wolkjes buitelende konijnen en op het hoofd een
gevlochten krans van madeliefjes met al hun blad.
elbert gonggrijp
17 augustus 2017 — 09:47
Buitelende beelden die ondanks hun veelvoud toch helder blijven….
alja
17 augustus 2017 — 12:26
jij bent gewoon op 2 fronten bezig 🙂