Zij verweet hem het schrijven. Ze nam hem het
gemak kwalijk waarmee hij zogenaamde

feiten overdreef en als het niet echt was gebeurd,
mocht hij het niet zeggen. Aan

de andere kant gaf ze hem de schuld van alles
dat er plaatsvond, dan zweeg hij.

Zijn schrijven was als al het schrijven een stille
wens tot communiceren, geen eerbaar

beroep misschien en de waarheid een selectieve
greep uit de wereld. De vier

zinnen die zij maakte waren heel behoedzame
pogingen, al kon je de inhoud

zingen en daarbij, van het ene op het andere been
gezet, tot over de landsgrens komen.