De zachte regen waartoe deze dag neigt, de bomen weer
vol van het lichte groen, de bloemen plakkend aan

de stoeptegels, de roze en gele blaadjes onder de stappen
die we nemen, de aarzeling bij

de tocht door de polder, de lucht het vuile wit als op het
blad papier na een ochtend tekenen, het

patroon onder onze armen, de beesten aan het hek dit keer,
de doden geborgen, de liefde los, het lied

een meezinger die we in stilte dragen, een plan dat langzaam
voor ons uitrolt als het lijf in de bocht meegeeft

en eindelijk misschien wat ruimte, ruimte in het hoofd daar
boven, lucht door de losse jas, een bijna

vrolijk zijn omdat we onszelf daar achterlieten: de waterkant,
het geknakte riet, het afval onder de brug.