Het dorp buigt haar takken opzij voor me, gebukt ga
ik onder haar door, veeg de lichtgroene
koelte uit mijn ogen, de lage zon, het klokgebeier, de
samenscholing in de kerk. Fietsend langs
de lege huizen is alleen hij thuis, wenkend voor koffie
alsof mijn vader nog even plagend voor
wil doen hoe onhandig hij is in de keuken. We drinken
pas veel later. Er zit een poes op mijn schoot
die omhoogklimt tot mijn haren, je kunt zien, zegt hij,
dat we op elkaar lijken, alleen jij bent
veel mooier. Of hij bang was voor de dood, vroeg ik,
maar soms was het genoeg, zei hij. Er was
een meisje van vijftien die haar fiets en schooltas bij
het hek plaatste en de eerste trein nam.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x