Hij is weer terug. Nu glanzend en strak en in zijn
oorspronkelijke kleuren. Het hemd geborduurd

en keurig in de broek, het haar op schouderlengte,
de krullen waarschijnlijk ruikend naar

kokosolie en achter in zijn nek het restje patchouli
van mij. Hij kijkt langs ons heen, trots

op dat wat hij draagt, een klein meisje in een wit
kanten jurkje. Vroeger verzon ik hoe ik hem

kende en waarom hij daar in mijn kamers hing, zij
had mijn zelfde bleekheid, en hoe ik

die mond wild had gekust. Talisman en wakende
engel tegelijkertijd, minnaar en vader

op hetzelfde moment, mijn jeugd met sinaasappelkisten
en ruisende rokken met pailletten en de

ontmoeting toevallig maar nu in scene gezet. Op
een verjaardag krijgt men tenslotte kadootjes.