De stille bomen hebben zich hervat en ook de lucht
lijkt zich te herstellen, langgerekt de

takken in de strepen daarboven. Leeg de armen tot
ver daarbeneden, aan de natte voeten

een kleine verzameling. Geen kind hier dat nog bladeren
zoekt, een boek na dertig jaar weer opent om

het broos en perkamenten bezit te tonen. Een hond
onder het opzichtig versierde raam van

de buurvrouw: er rijden sleden met herten en belletjes
door een rijk sneeuwlandschap. Flarden

blauw lossen op in al dat wit. Geblaf, dan opnieuw de
stilte. Zij gaat niet naar buiten, anders zou

ze kunnen denken dat ze in de sneeuw rolt en herten bijten.
Ik droog mijn broek en schud mijn haren.