De werkelijkheid heeft andere ogen
dan wij hadden. Wij hebben mooi gelogen:
rode god, zei je en ik: licht in vrouw.

Het was nog waar ook, maar zo zelden waar.
Jij liep door een doodsbang magnetisch veld
en ik was doodsbang, leefde uitgesteld.

Hans Andreus, uit: 32, De sonnetten van de kleine waanzin