Leunend tegen een stationshekje, doorweekt hemd,
krullen die uitgezakt ons beiden het beeld van

de glimmend gladde schedel van zijn vader geven,
de draden van de koptelefoon losgetrokken,

kijkend naar twee grijze mevrouwen die samen over
een schermpje buigen, een reizigster haar

rugzak in evenwicht houdt met haar buik, een jongen
met aangesnoerde regenjas blote

benen laat uitsteken en verdwijnen op de maat van
geluidloze muziek, pratend over

de mogelijkheden van het nieuwe spel, de verbinding,
zijn broertje, is er ook opeens dat

schrijnend gemis: niet te weten hoe hij zijn lekke band
van die ochtend moet plakken omdat

niemand hem dat leerde, het voorbeeld was er vandoor
en onthield hem het noodzakelijkste.