Waren het in vroeger tijden vooral kleine snikjes, warm
gedraai en hikkende geluiden, nu zijn het

piepjes en lichtsignalen waarop we meteen reageren. Er
is er een die in bloemrijke bewoordingen meldt

dat hij een aanval van domheid heeft blijkbaar nu de trein
midden in een gebied staat dat hij niet herkent,

een ander deelt kort en afgemeten maar niet minder hopeloos,
hoewel ik dat, zeggen ze later in het

drieënveertigste bericht, vreselijk overdrijf, een lekke band
in het weiland langszij, Alleen de oudste toont

zwijgende beelden van schoppende buiken, zeemanstruitjes
met bobbelende streep en halve lachjes omdat

haar mond niet meer op het scherm past. Bij dat alles stellen
we ons natuurrampen voor en andere

nare gevolgen maar dat is voor we onze leesbril opzetten
en half overeind komend per ongeluk X. bellen.