We zijn gewoon op zomervakantie, een pauze die
onaangekondigd zonder meer ingegaan is.

Het briefje ‘nu niet’ dat onze echtgenoot in voor hem
barre tijden op de deur plakte, ons

buitensluitend zodat geen enkele afloop van de relatie
zichtbaar werd dan deze.

Het plakkertje ‘ssstttt’ op de werkdeur waarachter zij
dan zich verschool en deed alsof.

Het dekentje over het gezicht van het kind dat speelde
dat hij vertrokken was met daarin de

gelukzalige pufjes van zijn dromen. Het kettinkje tegen
de voordeur met maar heel weinig

ruimte en toch bescherming. Wij liggen daar waar de
kat zich heerser waant in het

zonnenrijk, voorbij de tafelpoot en net voorbij de schone
was. Wij sturen nog wel een kaartje.