Er zijn dagen dat je niets weet. Verloren gaat en
verscholen. Uren waarin je het loof mist van

zwaar ruisende bomen, de omtrekken van een
tuin die aan het paradijs deed denken,

ruimte waar je hoe dan ook uit verstoten werd.
Het simpele pad dat je alleen maar

hoefde te volgen om uit te komen bij het marmer,
het bankje uit de boomstronk, geluiden

van vogels en kinderen, haar taal die ik gewend
was en de zijne die ik vergat. Hoe

richting aangeduid werd met een krassende haan
en je niet zeggen mocht dat er

dagen waren dat je niets wist, verloren en verscholen
gaand in het dichte donkere blad.