Terwijl ik steeds duidelijker word, verdwijnt de stad
gebouw voor gebouw alsof ze eindelijk dat
kunstwerk is dat behoed moet voor het opdringerig
oog, ingepakt in een regen van wit, harde
slagen van metaalachtig blauw. Vrouwen rennen
onder de gevels door om tot staan te
komen tussen ijlings gesloten deuren, mannen schudden
zich als honden maar nemen nog een
laatste brug, opeens ook is iedereen stil. Het water
stijgt, boten blijven roerloos hangen.
Daarna zijn er de bewijzen. Hier verschijnt een straat
opnieuw, een kind buigt zich uit
een raam, vogels kwetteren voordat de schepen zich
keren en daar komen de eerste kreten.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x