Zo moe ben je, ik moet je in mijn armen houden, de knik
in je knieën, de knik in je hals, mijn handen in je oksels.
Tot ik zelf, ik moet me aan je vasthouden, door mijn knieën,
ruggelings, onder je gewicht, je hand op mijn achterhoofd
en je voorhoofd, ja, leg je voorhoofd op mijn borst,

waardoor

het donker uit de vouw in je rug, van je schouders af
in mijn hans, van je neus en mond druppelend
over mijn gezicht, dieppaars tussen mijn lippen
en in mijn oogkassen blijft staan.

Peter Verhelst, uit: Zing zing