Zij omschrijft mij met de
zorgvuldige woorden: dat zij
van mij zouden zijn.

Of ik eerstelingen plant
in mijn tuin van een mogelijk
nieuw herstel. Alsof ik het
nooit anders beoogde.

Een citaat dat, achteraf bepaald,
zijn eerste lente spelt om met
haar aanvankelijke onherbergzaamheid
intieme vrienden te willen worden.

Ik corrigeer mijzelf tot vanzelfsprekend
eigen, een speelkameraad van regen,
zon, onweer en wind.

Hoe kom je zo iemand tegen? In het
dagelijks proberen kent het nu
een voorzichtig prevelen dat
nauwelijks poëzie bestiert.

Wanneer je klaar bent met je vragen,
bied ik aandacht voor een
werkelijke stilte. Dat wie dicht
ook onverhoeds dood kan zijn.

Ik lees mij en overweeg een glimlach
om wie hier oprecht zijn natuur wordt
weergegeven.

Zoals het leeft in een feest der herkenning
weer terzijde kan geschoven voor een
volgend hoofdstuk.

De zintuigen op scherp, het moment
weer bezonnen op de vragen zoals die
zich zoal kunnen aandienen –

Elbert Gonggrijp, BIJ BENADERING
(Voor Alja Spaan)