Uit de duizenden zware knoppen komen nu
zijvleugels alsof ze dadelijk met z’n allen
zullen opstijgen en mij
het uitzicht laten. Lichtgroen en kleverig
omhullen ze nu nog nest en dak, wolk en
schoorsteen, vliegtuig en
regen. De mens er tegenover, gordijnen half,
stoomlucht uit de benauwde hokjes, deuren
toe, drie bloempotten op een rij.
Verlangend naar de uitkomst: grote gespreide
bladvingers en bruine harde vruchten die mij
de mens ontnemen. Zingende
kinderen later onderaan de stam, ook de
moeders bukkend, wrijvend met de buit tegen
jaspand en broekspijp, boodschappen
doend in de natuur. Dat plezier blijft hetzelfde:
een schaal in de vensterbank, dierentuinen
vol onschuldige beestjes, wankel op de poten.
woutervanheiningen
7 april 2016 — 08:31
De mens er tegenover, gordijnen half,
stoomlucht uit de benauwde hokjes, deuren
toe, drie bloempotten op een rij.
Na gisteren weer eens is gebleken dat de mens inderdaad in benauwde hokjes zit, met de deuren toe en drie bloempotten op een rij, komen deze zinnen als heel herkenbaar 😉