Bij het voorlezen, het ‘dragen’ zei iemand,
viel me het woord ‘misschien’ op dat

in zo grote getale voorkwam, elke keer dat
ik opnieuw begon. Meer nog dan

het ‘mamma’, dat levend mij hield en mij
borg en over de drempel droeg

van dat wat ik slechts een andere richting
noemde. Lang was ik bij haar, er

was geen sprake van aarzeling, geen keuze.
Ik hoefde alleen mijn stem in

de microfoon te wringen en tussen de andere
kinderen te gaan staan. Iets van

hand in hand je te bedenken waarom ook weer
je zo alleen was.